haloperidol bij kinderen

  • Haloperidol hoort tot de klassieke antipsychotica. In de hersenen maakt het de invloed minder van de stof dopaminedie van nature voorkomt. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.

    Artsen schrijven haloperidol voor bij kinderen met:

    • psychose, bijvoorbeeld bij schizofrenie;
    • psychose bij ernstig zieke kinderen (delier);
    • ernstige onrust;
    • autisme;
    • tics.
  • In de bijsluiter kunt u terugvinden dat haloperidol wordt gebruikt bij:

    • kinderen met psychose (bijvoorbeeld bij schizofrenie);
    • kinderen met ernstige onrust;
    • kinderen met tics;

    Haloperidol is bij deze aandoeningen officieel geregistreerd. Dit betekent dat de fabrikant haloperidol bij kinderen uitgebreid heeft onderzocht. Uit het onderzoek van de fabrikant blijkt dat het bij kinderen werkt en veilig is. De overheid heeft vervolgens goedgekeurd dat het medicijn verkrijgbaar is. En dat kinderen het mogen gebruiken.

    Er is ook onderzoek gedaan naar haloperidol bij:

    • kinderen vanaf 6 jaar met autisme;
    • psychose bij ernstig zieke kinderen vanaf 3,5 kg (delier).

    Deze ziektes of leeftijden staan niet in de bijsluiter. Maar ook in deze gevallen werkt haloperidol en is het veilig. Daarom schrijft de arts haloperidol ook voor bij kinderen met deze ziektes of van deze leeftijden. Dit heet off-label-gebruik.

  • Haloperidol maakt de invloed kleiner van stoffen die van nature in de hersenen voorkomen, zoals dopamine. Hierdoor onderdrukt het de verschijnselen van een psychose of delirium.

    • Delier: haloperidol onderdrukt de verschijnselen van een psychose of delirium.
    • Psychose (bij schizofrenie): haloperidol onderdrukt de verschijnselen van een psychose. Maar werkt bijna niet tegen de 'negatieve verschijnselen'.
    • Tics: haloperidol vermindert soms de tics. Maar ook angstgevoelens en de dwanghandelingen van het syndroom van Gilles de la Tourette.
  • De druppels en tabletten werken na een paar uur. En werken ongeveer een halve dag.

    Er zijn injecties die na 20 minuten werken en ongeveer een halve dag lang effect hebben. Er zijn ook injecties die na 3-9 dagen beginnen te werken en die 4 weken lang effect hebben.

  • Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

    Hoe?

    Hieronder leest u hoe uw kind het medicijn het beste kan gebruiken.

    • Tabletten: laat uw kind de tablet innemen met een half glas water of met een andere drank.
      • In plaats van met water kan uw kind sommige tabletten ook innemen met ander drinken. Zoals melk, limonade of vruchtensap. Of met zacht eten. Zoals appelmoes, jam of vruchtenyoghurt. Vraag na bij de apotheker wat de mogelijkheden zijn.
      • Heeft uw kind moeite met het heel doorslikken van een tablet? Bekijk dan het instructiefilmpje 'Slikken van medicijnen'. Hierin kunt u zien hoe een kind de tablet het beste kan innemen.
      • Werkt dat onvoldoende? Neem dan contact op met de apotheker. Sommige tabletten mag u fijnstampen. Maar let op: er zijn ook tabletten die u niet mag fijnstampen. Omdat het medicijn dan minder goed of zelfs niet meer werkt. Soms kan door het fijnmaken het medicijn vies smaken. Of uw kind krijgt eerder last van bijwerkingen, zoals maagklachten. Vraag dit dus eerst aan de apotheker.
      • Blijft uw kind problemen houden met het innemen van het medicijn? Vraag dan aan de arts of apotheker of er een andere toedieningsvorm is die uw kind gemakkelijker kan innemen.
    • Druppels: druppel deze in een half glas water of in een andere drank (geen alcoholische drank). Laat uw kind dit dan opdrinken. Uw kind kan de druppels ook innemen zonder water of andere drank.
    • Injecties: een arts of verpleegkundige geeft de injectie.

    Hoelang?

    Psychose (bij schizofrenie)
    Is de psychotische periode voorbij, dan zal uw kind dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op een nieuwe psychose (terugval) groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.

    • Als uw kind voor het eerst een psychose heeft gehad, dan moet hij dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na herstel gebruiken, voor hij kan proberen te stoppen. Alleen in speciale gevallen, als uw kind erg snel beter is geworden, kan uw kind proberen een half jaar na herstel te stoppen. Dit moet onder goede begeleiding. De kans op terugval is dan nog steeds groter.
    • Heeft uw kind al eerder een psychose gehad, dan moet hij meestal de rest van zijn leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

    Tics en dwangstoornissen
    Als het medicijn goed werkt, moet uw kind het meestal jaren blijven gebruiken.

  • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. De meeste bijwerkingen die bekend zijn, zijn gemeld bij volwassenen. Over bijwerkingen bij kinderen is minder bekend dan bij volwassenen. Waarschijnlijk kunnen de bijwerkingen die bij volwassenen gemeld zijn, ook voorkomen bij kinderen. Zie voor deze bijwerkingen en hoe vaak deze voorkomen de informatie over haloperidol bij kinderen bij volwassenen.

    • Sufheid, slaperigheid en duizeligheid

      En minder goed kunnen reageren, concentreren en coördineren. Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij kinderen moeten opletten. Zoals bij het fietsen, spelen, leren of op school.

    • Hoofdpijn

      Raadpleeg de arts als uw kind hier veel last van heeft.

    • Droge mond, droge ogen en wazig zien

      Als uw kind het syndroom van Sjögren heeft, een aandoening waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal: uw kind kan meer klachten krijgen. Dit medicijn vermindert de aanmaak van traanvocht en speeksel. Neem contact op met de arts als uw kind meer last heeft van oogirritatie of een droge mond.

    • Verstopping (obstipatie)

      Laat uw kind voeding eten met veel vezels en veel drinken.

    • Moeilijk kunnen plassen

      Neem contact op met de arts als uw kind dit merkt.

    • Trillen en bewegingsstoornissen zoals rusteloosheid (akathisie), plotselinge spiertrekkingen in hoofd, mond of gezicht (dystonie) en spierstijfheid (parkinsonisme).

      Akathisie kan zich ook uiten in niet stil kunnen zitten, wiebelen met voet of hand, onrustgevoelens. En parkinsonisme in trillen, moeite met bewegen, lopen of spreken.
      Door deze bijwerkingen kan uw kind ook spier- of gewrichtspijn krijgen. Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen een paar dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na lang gebruik ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen. Overleg met de arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan de arts de dosering verlagen. Of uw kind een ander medicijn voorschrijven waar hij minder last van krijgt. Ook zijn medicijnen mogelijk die de bewegingsstoornissen tegengaan.
      Er kunnen 'late bewegingsstoornissen' ontstaan (tardieve dyskinesie). U merkt ze in eerste instantie aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Of aan buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.
      Raadpleeg de arts als uw kind last krijgt van deze verschijnselen.
      Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na lange tijd gebruik (meer maanden). Soms komen ze pas aan het licht als uw kind met dit medicijn is gestopt. Na stoppen nemen de verschijnselen na verloop van tijd af, maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over.
      Raadpleeg de arts als uw kind al lijdt aan een bewegingsstoornis. De verschijnselen kunnen door dit medicijn erger worden. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

    • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, erg stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

      Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering.

    • Hartritmestoornissen. Uw kind merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als hij even wegraakt.

      Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op. Laat uw kind dit medicijn NIET gebruiken als hij deze hartritmestoornis heeft.

    • Spierpijn, gewrichtspijn, spierzwakte en spierkramp

      Het is niet bekend hoe vaak deze bijwerking voorkomt. Meestal is dit onschuldig, maar het kan wijzen op een ernstige bijwerking op de spieren. De verschijnselen van deze ernstige bijwerking zijn spierpijn, spierzwakte, algemeen ziek voelen, koorts, misselijkheid en braken. De spierpijn zit meestal in de kuiten of onderrug. Maar ook het gehele lichaam kan zeer doen. Overleg met de arts als uw kind onverklaarbare spierpijn heeft. Als deze spierpijn door het medicijn komt, kan de arts misschien de dosering verlagen of een ander medicijn voorschrijven. Als uw kind last krijgt van ernstige verschijnselen, moet u zo snel mogelijk de arts raadplegen.

    • Lage bloeddruk

      Het is niet bekend hoe vaak deze bijwerking voorkomt.


    Heeft uw kind last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

  • Haloperidol is voor kinderen te krijgen in:

    • tabletten;
    • druppels;
    • injecties.
  • Meer informatie over dit medicijn vindt u bij haloperidol bij volwassenen. In deze tekst vindt u onder andere informatie over:

    • wat u moet doen als een dosis is vergeten;
    • of het mogelijk is om zomaar met dit medicijn te stoppen;
    • of het medicijn samen mag met andere medicijnen.

    Voor deze onderwerpen is de informatie voor kinderen en volwassenen hetzelfde, of is er geen specifieke informatie voor kinderen bekend.

  • Haloperidol hoort tot de klassieke antipsychotica. In de hersenen maakt het de invloed minder van de stof dopaminedie van nature voorkomt. Hierdoor worden psychosen en onrust minder.

    Artsen schrijven haloperidol voor bij kinderen met:

    • psychose, bijvoorbeeld bij schizofrenie;
    • psychose bij ernstig zieke kinderen (delier);
    • ernstige onrust;
    • autisme;
    • tics.
  • In de bijsluiter kunt u terugvinden dat haloperidol wordt gebruikt bij:

    • kinderen met psychose (bijvoorbeeld bij schizofrenie);
    • kinderen met ernstige onrust;
    • kinderen met tics;

    Haloperidol is bij deze aandoeningen officieel geregistreerd. Dit betekent dat de fabrikant haloperidol bij kinderen uitgebreid heeft onderzocht. Uit het onderzoek van de fabrikant blijkt dat het bij kinderen werkt en veilig is. De overheid heeft vervolgens goedgekeurd dat het medicijn verkrijgbaar is. En dat kinderen het mogen gebruiken.

    Er is ook onderzoek gedaan naar haloperidol bij:

    • kinderen vanaf 6 jaar met autisme;
    • psychose bij ernstig zieke kinderen vanaf 3,5 kg (delier).

    Deze ziektes of leeftijden staan niet in de bijsluiter. Maar ook in deze gevallen werkt haloperidol en is het veilig. Daarom schrijft de arts haloperidol ook voor bij kinderen met deze ziektes of van deze leeftijden. Dit heet off-label-gebruik.

  • Haloperidol maakt de invloed kleiner van stoffen die van nature in de hersenen voorkomen, zoals dopamine. Hierdoor onderdrukt het de verschijnselen van een psychose of delirium.

    • Delier: haloperidol onderdrukt de verschijnselen van een psychose of delirium.
    • Psychose (bij schizofrenie): haloperidol onderdrukt de verschijnselen van een psychose. Maar werkt bijna niet tegen de 'negatieve verschijnselen'.
    • Tics: haloperidol vermindert soms de tics. Maar ook angstgevoelens en de dwanghandelingen van het syndroom van Gilles de la Tourette.
  • De druppels en tabletten werken na een paar uur. En werken ongeveer een halve dag.

    Er zijn injecties die na 20 minuten werken en ongeveer een halve dag lang effect hebben. Er zijn ook injecties die na 3-9 dagen beginnen te werken en die 4 weken lang effect hebben.

  • Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

    Hoe?

    Hieronder leest u hoe uw kind het medicijn het beste kan gebruiken.

    • Tabletten: laat uw kind de tablet innemen met een half glas water of met een andere drank.
      • In plaats van met water kan uw kind sommige tabletten ook innemen met ander drinken. Zoals melk, limonade of vruchtensap. Of met zacht eten. Zoals appelmoes, jam of vruchtenyoghurt. Vraag na bij de apotheker wat de mogelijkheden zijn.
      • Heeft uw kind moeite met het heel doorslikken van een tablet? Bekijk dan het instructiefilmpje 'Slikken van medicijnen'. Hierin kunt u zien hoe een kind de tablet het beste kan innemen.
      • Werkt dat onvoldoende? Neem dan contact op met de apotheker. Sommige tabletten mag u fijnstampen. Maar let op: er zijn ook tabletten die u niet mag fijnstampen. Omdat het medicijn dan minder goed of zelfs niet meer werkt. Soms kan door het fijnmaken het medicijn vies smaken. Of uw kind krijgt eerder last van bijwerkingen, zoals maagklachten. Vraag dit dus eerst aan de apotheker.
      • Blijft uw kind problemen houden met het innemen van het medicijn? Vraag dan aan de arts of apotheker of er een andere toedieningsvorm is die uw kind gemakkelijker kan innemen.
    • Druppels: druppel deze in een half glas water of in een andere drank (geen alcoholische drank). Laat uw kind dit dan opdrinken. Uw kind kan de druppels ook innemen zonder water of andere drank.
    • Injecties: een arts of verpleegkundige geeft de injectie.

    Hoelang?

    Psychose (bij schizofrenie)
    Is de psychotische periode voorbij, dan zal uw kind dit medicijn meestal nog lange tijd moeten gebruiken. Anders is de kans op een nieuwe psychose (terugval) groot. De arts zal de dosering in die periode meestal wel verlagen.

    • Als uw kind voor het eerst een psychose heeft gehad, dan moet hij dit medicijn meestal nog tot 1 of 2 jaar na herstel gebruiken, voor hij kan proberen te stoppen. Alleen in speciale gevallen, als uw kind erg snel beter is geworden, kan uw kind proberen een half jaar na herstel te stoppen. Dit moet onder goede begeleiding. De kans op terugval is dan nog steeds groter.
    • Heeft uw kind al eerder een psychose gehad, dan moet hij meestal de rest van zijn leven een antipsychoticum blijven gebruiken.

    Tics en dwangstoornissen
    Als het medicijn goed werkt, moet uw kind het meestal jaren blijven gebruiken.

  • Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven. De meeste bijwerkingen die bekend zijn, zijn gemeld bij volwassenen. Over bijwerkingen bij kinderen is minder bekend dan bij volwassenen. Waarschijnlijk kunnen de bijwerkingen die bij volwassenen gemeld zijn, ook voorkomen bij kinderen. Zie voor deze bijwerkingen en hoe vaak deze voorkomen de informatie over haloperidol bij kinderen bij volwassenen.

    • Sufheid, slaperigheid en duizeligheid

      En minder goed kunnen reageren, concentreren en coördineren. Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij kinderen moeten opletten. Zoals bij het fietsen, spelen, leren of op school.

    • Hoofdpijn

      Raadpleeg de arts als uw kind hier veel last van heeft.

    • Droge mond, droge ogen en wazig zien

      Als uw kind het syndroom van Sjögren heeft, een aandoening waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal: uw kind kan meer klachten krijgen. Dit medicijn vermindert de aanmaak van traanvocht en speeksel. Neem contact op met de arts als uw kind meer last heeft van oogirritatie of een droge mond.

    • Verstopping (obstipatie)

      Laat uw kind voeding eten met veel vezels en veel drinken.

    • Moeilijk kunnen plassen

      Neem contact op met de arts als uw kind dit merkt.

    • Trillen en bewegingsstoornissen zoals rusteloosheid (akathisie), plotselinge spiertrekkingen in hoofd, mond of gezicht (dystonie) en spierstijfheid (parkinsonisme).

      Akathisie kan zich ook uiten in niet stil kunnen zitten, wiebelen met voet of hand, onrustgevoelens. En parkinsonisme in trillen, moeite met bewegen, lopen of spreken.
      Door deze bijwerkingen kan uw kind ook spier- of gewrichtspijn krijgen. Sommige bewegingsstoornissen beginnen binnen een paar dagen na de eerste dosis of na een dosisverhoging. Het kan ook na lang gebruik ontstaan, of pas na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen. Overleg met de arts als u bewegingsstoornissen merkt. Soms kan de arts de dosering verlagen. Of uw kind een ander medicijn voorschrijven waar hij minder last van krijgt. Ook zijn medicijnen mogelijk die de bewegingsstoornissen tegengaan.
      Er kunnen 'late bewegingsstoornissen' ontstaan (tardieve dyskinesie). U merkt ze in eerste instantie aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Of aan buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken.
      Raadpleeg de arts als uw kind last krijgt van deze verschijnselen.
      Als deze bijwerkingen ontstaan is dat meestal na lange tijd gebruik (meer maanden). Soms komen ze pas aan het licht als uw kind met dit medicijn is gestopt. Na stoppen nemen de verschijnselen na verloop van tijd af, maar bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking niet meer helemaal over.
      Raadpleeg de arts als uw kind al lijdt aan een bewegingsstoornis. De verschijnselen kunnen door dit medicijn erger worden. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

    • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, erg stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten.

      Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts. Als het optreedt, is dat meestal tijdens de eerste 2 weken van het gebruik of binnen 2 weken na een verhoging van de dosering.

    • Hartritmestoornissen. Uw kind merkt dit soms alleen aan plotselinge duizelingen of als hij even wegraakt.

      Vooral mensen met de hartritmestoornis verlengd QT-interval hebben hier meer kans op. Laat uw kind dit medicijn NIET gebruiken als hij deze hartritmestoornis heeft.

    • Spierpijn, gewrichtspijn, spierzwakte en spierkramp

      Het is niet bekend hoe vaak deze bijwerking voorkomt. Meestal is dit onschuldig, maar het kan wijzen op een ernstige bijwerking op de spieren. De verschijnselen van deze ernstige bijwerking zijn spierpijn, spierzwakte, algemeen ziek voelen, koorts, misselijkheid en braken. De spierpijn zit meestal in de kuiten of onderrug. Maar ook het gehele lichaam kan zeer doen. Overleg met de arts als uw kind onverklaarbare spierpijn heeft. Als deze spierpijn door het medicijn komt, kan de arts misschien de dosering verlagen of een ander medicijn voorschrijven. Als uw kind last krijgt van ernstige verschijnselen, moet u zo snel mogelijk de arts raadplegen.

    • Lage bloeddruk

      Het is niet bekend hoe vaak deze bijwerking voorkomt.


    Heeft uw kind last van een bijwerking? Meld dit dan bij het bijwerkingencentrum lareb. Hier worden alle meldingen over bijwerkingen van medicijnen in Nederland verzameld. Ik wil een bijwerking melden

  • Haloperidol is voor kinderen te krijgen in:

    • tabletten;
    • druppels;
    • injecties.
  • Meer informatie over dit medicijn vindt u bij haloperidol bij volwassenen. In deze tekst vindt u onder andere informatie over:

    • wat u moet doen als een dosis is vergeten;
    • of het mogelijk is om zomaar met dit medicijn te stoppen;
    • of het medicijn samen mag met andere medicijnen.

    Voor deze onderwerpen is de informatie voor kinderen en volwassenen hetzelfde, of is er geen specifieke informatie voor kinderen bekend.

Sluit de enquête